Author Archives: jrdijkstra

Jo Hedwig Teeuwisse

Dat er in Amsterdam weinig meer te zien is van de Tweede Wereldoorlog is natuurlijk goed. Maar aan de andere kant is een stuk historie daarmee verloren gegaan. Jo Hedwig Teeuwisse roept het verleden weer tot leven maar haar ‘retronaut’-foto’s van de hoofdstad.

“Ik ben al mijn hele leven bezig met geschiedenis, zowel als hobby en als passie”, steekt Jo Hedwig meteen van wal. Dat heeft niet voor niets geleid tot haar baan als adviseuse bij het Historisch Adviesburo ’30-’45 in Amsterdam. “Toen ik een jaar of zeven over het Waterlooplein liep en daar op de markt een stapeltje negatieven vond, was mijn interesse meteen gewekt. Op één van de oude, veel beschreven negatieven stond een tank en ik wist meteen dat uit de Tweede Wereldoorlog kwam. Omdat het bijna niets kostte heb ik ze maar allemaal meegenomen.” Daar begon het ‘retronauten’-avontuur voor Jo Hedwig.

Na het laten inscannen van de foto’s door een vriend, kwam Jo Hedwig er eigenlijk pas achter wat voor aankoop ze gedaan had. Ze raakte gefascineerd: “Wie waren deze mensen, wie heeft deze foto’s gemaakt? Ik wilde meer over die foto’s te weten komen, maar ondanks dat er veel op geschreven stond, kon ik niets concreets terugvinden.” Het ‘dossier’ vormde een samenstelling van privéfoto’s en een aantal die met een fabriek te maken hebben. Waarschijnlijk door dezelfde persoon gemaakt, maar de historie heeft Jo Hedwig nooit kunnen achterhalen.

Haar hoop was gevestigd op Flickr, waar ze de foto’s in 2007 op zette. “Hoewel er niemand was die de negatieven of iemand die erop stond herkende, kwamen er wel veel tips over de locaties. Dan wil ik natuurlijk wel weten hoe die er nu uitziet. Zodoende zocht ik de plek op, koos het juiste standpunt en maakte een foto.” De eerste foto’s pakte Jo Hedwig simpel aan: nieuwe foto over het origineel heen plakken, overbodige informatie weggummen en kijken of het overeen komt. Niets creatiefs of artistieks, maar simpelweg als onderdeel van haar research naar het leven in Amsterdam tijdens de oorlog. “Zo was er één foto op een prominente plek in Amsterdam waarop een huis zonder bovenverdieping staat. Tegenwoordig is dat weer een mooi ‘zeventiende eeuws’ pand met bovenverdieping. Bleek dat deze er in de oorlog volledig afgeschoten was, maar later weer is teruggezet.”

Na haar ‘eerste keer’ in de retronautiek was Jo Hedwig meteen verkocht. “Het zag er zo tof uit dat ik ging experimenteren en van het één kwam het ander”, stelt ze droogjes. Ondertussen kent haar Flickr-pagina namelijk ook bewerkte foto’s uit dezelfde periode in Frankrijk en blijft ze speuren naar oud materiaal. “Van de driehonderd negatieven heb ik er minder dan tien een ‘toen-en-nu’ behandeling gegeven, met name omdat de andere genomen zijn in kamers of gesloten plekken. Daarnaast kost het veel tijd en moet het ook interessant blijven om te zien.” Ondanks dat Jo Hedwig verslingerd is aan geschiedenis en werkt voor het Historisch Adviesburo, denk ze dat iedereen deze retronautfoto’s kan maken. “Uiteraard is het hebben van kennis over de achtergrond mooi meegenomen en zie je meer kleine dingetjes, maar ook zonder de details kan je de foto namaken. Ik had het sowieso getroffen met interessante negatieven, die ik daarom nu gedoneerd heb aan het NIOD. Ook zij waren erg onder de indruk.”

Via datzelfde Flickr stuitte Jo Hedwig later op oorlogsbeelden uit het Franse Normandië. “In de groep ‘toen en nu’ volg ik al langer iemand uit die streek. Hij plaatst zowel oude als nieuwe foto’s uit de omgeving en ik vroeg hem of ik deze mocht combineren. Toen ben ik voor het eerst creatief aan de slag gegaan met retronautiek. Ik hoefde namelijk geen research te doen, alleen maar de foto’s over elkaar heen te schuiven en te bewerken.” Toch blijft haar voorkeur uitgaan naar foto’s uit eigen land, die volgens haar zeker bij kunnen dragen aan de geschiedvertelling. Alle positieve reacties motiveren haar ondanks tijdgebrek toch om meer met het onderwerp te doen. “Zelfs kinderen herkennen de plek waar ze iedere dag lopen en komen ze in aanraking met de historie van die plek. Het is naast erg interessant dus ook nog eens leerzaam.”

Voor Jo Hedwig is het naast een hobby daarom ook een soort idealistische streven om mensen te confronteren met de geschiedenis. “Het maakt de geschiedenis tastbaar”, pleit Jo Hedwig. “Voor jonge mensen, die nog visueler zijn ingesteld, maken deze foto’s daarnaast veel meer indruk dan verhalen.” Het is dat ze ook nog een gewone baan heeft, anders zou ze de hele dag retronaut kunnen spelen. “Omdat het zo fascinerend is om laagje voor laagje weg te pulken en erachter te komen wat er eigenlijk allemaal is gebeurd op die plek. Geschiedenis speelt een rol in ons dagelijks leven, maar bijna niemand realiseert dat zich.”

 

Foto’s © Jo Hedwig Teeuwissen

Posted in Interviews, Photography | Tagged , , | Leave a comment

Henry Leutwyler

Hoe portretteer je iemand zonder de persoon zelf op de foto te zetten? Henry Leutwyler gebruikte een intieme, persoonlijke vorm: een stilleven. Van de huissleutels van Elvis tot de handschoen van Michael Jackson, Leutwyler blijft speuren naar de voorwerpen achter de persoon.

Henry Leutwyler (49) baalt ervan dat zijn ouders tien jaar hebben gewacht met het hebben van kinderen. “Nu ben ik pas in 1961 geboren, dat had 1951 kunnen zijn”, vertelt hij licht cynisch. Waarom hij dit zo’n nadeel vindt, is omdat de meeste grote namen die hij had willen vastleggen al dood waren voordat hij begon met fotograferen. “Ik vond het altijd jammer dat ik sterren als Jimi Hendrix, Janis Joplin of James Dean niet meer op de gevoelige plaat vast kon leggen.” Maar na een project over Elvis Presley en een bezoekje aan een politiebureau in New York, ging bij reclamefotograaf Leutwyler een lampje branden.

“Mijn vrouw is boekdesigner”, legt Leutwyler uit. “In 2004 kreeg zij de opdracht van de nabestaanden van Elvis Presley om fotografen te zoeken die onbekende voorwerpen van de overleden King of Rock & Roll wilde fotogaferen. Ze droeg mij naar voren en ik werd – op eerlijke wijze – uitgekozen. Het ging erom niet eerder tentoongestelde voorwerpen van Elvis vast te leggen, als nagedachtenis. Het bleek veel werk en ‘Elvis by the Presleys’ heeft me een tijd bezig gehouden, maar het was een heel groot succes.” Leutwyler had daardoor geproefd aan het vastleggen van ‘bewijsmateriaal’ van een beroemdheid zonder enige romantiek, maar had nog even een duwtje in de rug nodig.

“Na het Elvis-project kreeg ik een opdracht om in beslag genomen illegale wapens op een politiebureau in New York te fotograferen. Daar zag ik, in een hoekje, een pistool met daarbij een foto van John Lennon. Vertwijfeld vroeg ik of dat het daadwerkelijke wapen was waar Lennon mee is vermoord en het antwoord was ja! Het lag daar gewoon simpelweg in een politiekluis, met kogels en al. Geen speciale vertoning ofzo, niets.” Na het pistool net als de Elvis-voorwerpen op de meest natuurlijke – één camera, één uitgangspunt, één flits – manier vast te hebben gelegd, was het project voor Leutwyler begonnen. Portretteren met stillevens, dat is waar de ‘celebrity photographer’ zich in zijn vrije tijd mee bezig zou gaan houden. Een hommage aan de popcultuur, door het fotograferen van de gebruiksvoorwerpen van haar hoofdrolspelers.

De van oorsprong Zwitserse stillevenfotograaf – ‘in mijn geval dus kaas, horloges en chocolade’ – met een Nederlandse oma heeft zijn ene jarenlange ervaring gecombineerd met het andere: portretfotografie. Leutwyler, die absoluut geen kunstenaar genoemd wilt worden, ziet de kracht van een stilleven in het feit dat je zelf volledig verantwoordelijk bent voor het eindproduct. “Het is een 1-op-1 situatie met je onderwerp, een voorwerp. Van een portret, zeker van een beroemdheid, zijn morgen alweer mooiere, betere portretten gemaakt. Een voorwerp is een voorwerp, niets meer en niets minder. Een volgende foto veranderd daar niets aan.” Na de bril van Elvis, de gitaar van Jimi Hendrix en onder andere shirts, sokken en handschoenen van Michael Jackson blijft Leutwyler doorzoeken naar gebruiksvoorwerpen van de groten der aarde.

“Onderzoek en research, dat is het allerbelangrijkst”, herhaalt Leutwyler de visionaire fotograaf Art Kane (1925 – 1995). Ook Capa’s ‘als de foto niet goed is, sta je te ver weg’ vormt een lijdraad in het werk van Leutwyler. Daarom fotografeert hij alle voorwerpen precies afgekaderd, van dichtbij en met slechts één lamp. “Mijn favoriete, Zwitserse Broncolor-apparatuur”, meldt Leutwyler trots. “Er is maar één zon, dus ook maar één lamp”, beredeneert hij. Daarbij komt dat hij als Europeaan voorbij de ‘oppervlakkigheid’ van de Amerikaanse cultuur kan kijken. “In Amerika draait het enkel om sensatie en denkt het publiek dat ze alles al weten. Door deze foto’s merk je dat ze eigenlijk heel weinig weten; wel dat John Lennon dood is, maar niet hoe het wapen eruit ziet. Ik wil die onbekende zaken op deze manier aan het licht brengen.”

Ten alle tijden is Leutwyler in achtervolging van zo’n twintig objecten welke hij nog vast wilt leggen. Hij houdt lijstjes bij met voorwerpen van over de hele wereld om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan. Voor Frankrijk staan bijvoorbeeld de bril van Yves Saint Laurent en de sneakers van Serge Gainsbourg op het programma. Negentig procent van de mensen willen echter niet gestoord worden of hebben geen interesse. “Zo werd ik nooit toegelaten tot Neverland, het landgoed van Michael Jackson. Pas toen zijn faillissement zich aandeed, zag ik de kans om weer een puzzelstukje te pakken te krijgen en ‘Neverland Lost’ te maken.” Andere voorwerpen vindt Leutwyler vooral door de krant te lezen, hoe simpel dat ook klinkt. “Als er weer een veiling is van bijvoorbeeld het laatste pistool van Al Capone of de opening van een museum met de sandalen van Gandhi, dan wil ik de voorwerpen eerst vastleggen.”

Sowieso werkt Leutwyler daarvoor in stilte, want hij wil zijn werk niet aan de grote klok hangen. “Veel mensen willen niet in de publiciteit en vindt je daarom via-via. Zo zat ik een keer in een Japans restaurant in Los Angeles en ving iemand het gesprek op dat ik voerde. Bleek hij één van de twee Janis Joplin gitaren te hebben omdat hij muziek voor haar schreef, of ik die wilde fotografen!” Leutwyler voelt zich daarom naast fotograaf ook enigszins archeoloog en socioloog, maar blaast niet hoog van de toren. Dit project vormt een passie voor hem, iets wat van hemzelf is, hij leuk vindt om te maken en waaraan hij herinnert wil worden. Bang voor herhaling is hij niet: “Er zijn genoeg artiesten die telkens weer hetzelfde doen. In dit geval gaat het om het concept, het verhaal erachter en natuurlijk het voorwerp. Als ik met de Rolling Stones hetzelfde kan doen als met Elvis dan vormt dat een kleine encyclopedie van de popmuziek, een soort woordenboek.”

Leutwyler denkt nog vijf jaar met het project bezig te zijn, want het moet niet te ingewikkeld worden en hij is al bijna acht jaar bezig. “Het is altijd moeilijk wat nieuws te vinden en het moet om het onderwerp gaan, niet om de techniek. Daarnaast zullen er altijd voorwerpen overblijven voor een volgende generatie, dus er zal altijd een groei zijn.” De vraag is nu of hij pas over vijf jaar een boek gaat publiceren, of kiest voor het geld en over tweeënhalf jaar al het eerste deel en vervolgens een tweede uitbrengt. Volgens hem is alles mogelijk, maar geldt er wel één regel: “Verlaat het feestje op tijd, voordat je een ongenode gast bent. Ik stop op tijd.”

Foto’s © Henry Leutwyler

Posted in Interviews, Photography | Tagged , , | Leave a comment

Border Community Night

Opening and closing: James Holden looks like a shopkeeper this ADE at Border Community Night in the Melkweg. At ten o’clock he is ready to kick the party off at the Melkweg, and from three till five he was also closing up shop. In the meanwhile his technofriends Kate Wax, Luke Abbott and Avus past the revue. Kate and Luke even did this live, what they did in a way that can only happen at ADE. With the power and energy of the packed up Melkweg, they brought the night to a climax.

It’s no wonder that with a sold out festival, the place is going to be packed. But for Melkweg standards, tonight was busy. Only for a quick smoke in the cold people dared to go outside, but leaving was on nobody’s mind. Next to techno and minimal all four of the dj’s were experimenting. They’ve tried different stuff, other changes and out of tune beats that we normally aren’t used off with the Border Community-label.

But the vibe was good in the Melkweg. Young people enjoying some nice techno always has a good venue in The Max. Even though bumping in to one another was more rule than exception, the very lot of them stayed friendly, enjoyable and tolerant. It’s the vibe that Melkweg has and a Border Community Night during ADE only makes that vibe stronger and stronger.

Posted in Betribes | Tagged , , | Leave a comment

Synergy

With a line-up that includes names like Ferry Corsten, Cosmic Gate and Marco V, you know there’s going to be classics. Synergy takes hold of the Passengers Terminal Amsterdam. Big names are a guarantee for great bangers and to start off with a famous one; Josh Gabriel got the crowd around midnight going with ‘When the rush comes’. The people inside the poorly decorated Passengers Terminal Amsterdam where part of the older house-generation. Not like they were having a social gathering, but even when dj’s like Jean and Quintin climb aboard the boot the crowd doesn’t go as wild as expected.

Although the sound in the terminal was all good, it didn’t capture the right feeling, sense or mood. It sounded a bit flat, a pity considering some of the most famous names in house history were present. The Madhouse area was a well deserved private space for these ‘mad’ gentleman, thinking about what they have done for house history.

It took the crowd a while to get into the mood, just as it took the bar a while to get a bit busier. Nothing wrong with a bit of dancing space, but just like at the bar it looked like you were alone in a very big hall. Considering that the building isn’t ideal for a big houseparty, again and again there are successful and splendid parties in the PTA. This edition of Synergy isn’t an exception. And afterwards, off to the ship.

Posted in Betribes | Tagged , , | Leave a comment

Elevator Passion & Phat Elephant

Maybe it’s not the first country you think about when considering to book a techno or minimal dj, but Turkey has got a lot to offer. The proof of this was delivered in Canvas, during the Elevator Passion & Phat Elephant present ADE Special. A handful of ‘Turkish Delight’ from the technoscene performed they’re best in the small venue.

Canvas always feels like home, no matter what the performance. But the small details, like a visual artist, a make-up and styling boot and a home photographer make this feeling real. They need nothing more but a few friendly faces at the wardrobe, security and behind the bar – next to the cozy carpet on the floor – and they’re done. The pumping beats there Turkish guest delivered was all that did the trick.

Next to Alican Yuksel, who kicked off the evening, there were DJ Yakuza, Cenk Unis, Murat Unguolu and the last but not least BeeGee. All of them made the small crowd of max 200 people want to feel home and stay home, but not really go home. The view may not be as good as from the late 11, but Canvas of the 7th proofed was again that when receiving guests, you should make them feel home on the roof of Amsterdam.

Posted in Betribes | Tagged , , | Leave a comment

Karine Versluis

Ieder jaar na het afronden van de middelbare school, verlaten veel jongeren Curaçao om een opleiding te gaan volgen in Nederland. Het zijn geen goudzoekers, maar mensen op zoek naar een betere toekomst. Karine Versluis legde deze ingrijpende overgang vast in ‘Enkeltje Schiphol’.

Zo’n driehonderd jongeren trekken jaarlijks naar de andere kant van de wereld om een Nederlandse opleiding te genieten en hopelijk hier een leven op te bouwen. Amerika is natuurlijk dichterbij, maar daar moet de opleiding zelf bekostigd worden. Ze verlaten hun familie voor een kans op een betere toekomst, maar die keus valt de één zwaarder dan de ander. Karine Versluis legde zowel de voorbereiding als de opbouw van hun bestaan vast, in een land dat wel in hun paspoort staat, maar wij zij zich nog lang niet thuisvoelen.

“Na wat voorbereiding en wat research heb ik een ticket geboekt”, zegt Karine enigszins laconiek. “Ik had natuurlijk wel wat lijntjes uitgegooid, maar verder ben ik er op de bonnefooi naartoe gegaan. Dat is een beetje mijn werkwijze: in het diepe springen.” Via via de familie van de betreffende collega op Curaçao leerde zij zo langzamerhand docenten, jongerenwerkers en natuurlijk de jongeren zelf kennen. “Zomaar foto’s maken had natuurlijk geen zin, want ze moeten wel daadwerkelijk het plan hebben om naar Nederland te vertrekken.”

Karine zoekt graag naar onderwerpen die een verbintenis hebben met de (Nederlandse) maatschappij, zodat ze er zelf ook raakvlak bij heeft. “Daarbij hou ik van reizen en lange projecten, dus vormde dit een mooie kans voor een fotoserie. Daarnaast woon ik zelf in de Haagse Schilderswijk, dus was ik ook wel bekend met de bevolkingsgroep.” Op Curaçao moest zij echter een stapje verder gaan, namelijk hun vertrouwen winnen. “Daarom begon ik meestal niet meteen met fotograferen, maar maakte ik eerst kennis met de ouders en bouw je een band op. Ik denk dat de jongeren het ook wel voelen dat ik er zelf ook veel tijd in stop en oprecht geïnteresseerd ben. Ik fotografeerde daarom ook lang niet alles, mijn intuïtie bepaalde grotendeels wat wel en niet interessant was. In totaal ben ik toch twee jaar met de serie bezig geweest.”

De keuze voor een enkel eiland en niet de volledige eilandengroep komt volgens Karine voort uit het feit dat je die keuze herkenbaar in beeld zou moeten brengen. “Dat is heel lastig, want hoe toon je op een foto het verschil tussen een jongen uit Curaçao of Bonaire? Ik ben daarom drie keer zes tot acht weken naar Curaçao gegaan en heb me daar op gefocust.” Vervolgens ging haar werk natuurlijk verder in Nederland, waar de jongeren een opleiding gingen gaan volgen. “Het voordeel was natuurlijk dat ik al een band met ze had opgebouwd. Voor hun is het natuurlijk een andere wereld hier en daarbij zijn ze niet bezig met de denkbeelden die een deel van de Nederlandse bevolking van Antillianen heeft. Ze komen hier ook niet naartoe om in het ‘paradijs’ Nederland te leven, maar om echt wat van hun toekomst te maken.”

In plaats van de uitersten te laten zien – op Curaçao de jongeren hangend onder een palmboom en in Nederland hard studerend achter een bureau – koos Karine ervoor om nuance in haar foto’s aan te brengen. “Het moet er niet zo dik bovenop liggen”, legt ze uit. “Het licht en de omgeving vormen eigenlijk al genoeg verschil om de plek te kunnen duiden. Landschapselementen spelen op de achtergrond mee, maar de nadruk ligt op de persoon. Zo volg ik een meisje tijdens haar introductie in Leiden, waar ze er nog een beetje onwennig bijstaat. Ze is echter geneeskunde gaan studeren en dus heb ik haar ook gefotografeerd tijdens een practicum. Daarin is de groei van zo iemand goed te zien en dat is wat ik wilde laten zien.”

Het was voor Karine daarom erg belangrijk dat de jongeren begrepen dat ze hun leven zou volgen. “Dit soort projecten zijn daarom altijd spannend, Dit soort projecten zijn daarom altijd spannend, vooral omdat het jongeren zijn en ze vrijwillig en vrijblijvend meewerken. Als zij geen interesse meer zouden hebben, hield het op. In het boek ‘Enkeltje Schiphol’ (dat tijdens de opening van de tentoonstelling wordt gepresenteerd) volg ik daarom drie hoofdrolspelers over de gehele periode van twee jaar, een aantal andere jongeren alleen in Curaçao of met een klein portret.”

In ‘Enkeltje Schiphol’, waarvan de tentoonstelling zaterdag 11 september opent in het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam, rust volgens Karine geen politieke of ideologische boodschap. “Ik speel liever met een bepaald beeld dat mensen hebben. Stereotyperingen zijn zwart-wit, terwijl ik het grijsgebied juist interessant vindt. Daarom kies ik graag voor onderwerpen die spelen in de samenleving, maar ik heb geen agenda. Ik ben fotograaf en zoek een visueel interessant onderwerp: het gaat om kijken, in de brede zin van het woord.”

Foto’s © Karine Versluis

Posted in Interviews, Photography | Tagged , , | Leave a comment

Wilko Miletić

Met een werkgever als 3VOOR12/Amsterdam ben je zomers verzekerd van mooie festivals. Wilko Miletić fotografeert dan ook graag vrijwillig voor ze. Sinds drieeënhalf is hij geregeld te vinden op concerten, feesten en uiteraard festivals.

 

Deze zomer heeft Wilko onder andere op Shoeless Outdoor, Voltt Loves Summer en Valtifest gefotografeerd, allen voor 3VOOR12/Amsterdam. “Festivals zijn leuk om meerdere redenen”, begint Wilko. “Ten eerste speelt een festival zich doorgaans buiten af, waardoor je – als je geluk heb – lekker in het zonnetje kunt werken. Ten tweede zijn er op festivals meerdere podia waar van alles tegelijk gebeurt en ook buiten de muziek is er vaak genoeg te doen.” Kortom: waar je bij een concert of feest vast zit aan één of hooguit twee podia, heb je op een festival meer dan genoeg om te fotograferen. Tot slot is er nog de sfeer op een festival, ‘vaak wat losser’, aldus Wilko. “Bij een concert of feest komen de bezoekers vooral voor de muziek, terwijl op een festival de gezelligheid en de sfeer ook erg belangrijk zijn.”

Volgens Wilko zit er ook een groot verschil tussen concert- en festivalfotografie, twee genres die toch vaak op een hoop gegooid worden. “Het belangrijkste verschil is wel dat er op een festival een hoop tegelijk gebeurt op verschillende locaties. Op grotere festivals moet je goed nadenken waar je heen gaat op welk tijdstip om de mooie momenten mee te pakken, ook omdat de podia soms een stuk lopen uit elkaar liggen.” Het is deels de kunst, deels ervaring om op de plek te zijn waar ‘het’ gebeurt, licht Wilko toe. “Na een dag van twaalf uur fotograferen op een festival ben ik dan ook fysiek gebroken door het vele lopen, staan en wachten op ‘de’ momentjes.”

Ook de techniek van het fotograferen op een festival is anders. Terwijl concerten en feesten vaak donker zijn en alleen de artiesten (slecht) belicht zijn door kunstlicht, heb je op een festival vaak zonlicht in overvloede: ‘erg wennen’, meldt Wilko. “Ik heb er zelf eigenlijk meer moeite mee om mijn foto’s mooi te belichten in zonlicht dan in een donkere concertzaal”, geeft hij eerlijk toe.

Maar op een muziekfestival is het natuurlijk wel makkelijk als je de aanwezige muziek ook daadwerkelijk leuk vindt. Is dit geen struikelblok voor de veelzijdige Wilko? “Ik heb qua muziekfestivals niet echt een voorkeur. Mijn eigen muzieksmaak is zodanig breed dat ik kan genieten van de diepste techno tot de hardste metal, dus dat is niet zo’n probleem.” De programmering op festivals bieden tegenwoordig ook ruimte voor afwisseling, zodat meerdere (sub)genres vertegenwoordigd kunnen worden. “Wat veel meer telt dan het genre is de sfeer die er heerst. Een goede sfeer zorgt ervoor dat je zelf ook in een goed humeur raakt en dat komt je werk altijd ten goede.”

Festivalfotografie vergt echter wel wat voorbereidingen, want door onbeslagen te werk te gaan maak je het jezelf erg lastig. “Het aan te raden om een globaal plan te maken van wat je wil fotograferen: welke artiesten mogen zéker niet missen in je verslag, welke artiesten zijn niet zodanig belangrijk dat je erbij ‘moet’ zijn en wat voor ‘rand-dingen’ zijn er op het festival te doen.” Wilko verkent vervolgens het terrein, zodat hij weet waar hij moet zijn en waar de leuke dingen gebeuren. “Zelf kijk ik ook vaak naar de apparatuur op de podia, hoewel dat niet altijd even goed zichtbaar is. Als er tekenen van lasers of CO2-kanonnen aanwezig zijn, kun je alvast bedenken wat je daarmee gaat doen in je shots.”

Als het feest eenmaal is losgebarsten is het belangrijk dat je heel snel kunt handelen: “Een mooi moment, zoals het publiek dat helemaal gek wordt op de climax van de muziek, duurt meestal niet langer dan een paar seconden”, legt Wilko uit. Een van zijn grootste tips is dan ook om je apparatuur door en door te kennen. “Het is verder ontzettend fijn om toegang te hebben tot het podium. Hier kun je relatief rustig werken en heb je het beste uitzicht op de dj of artiest en het publiek.” Hiervoor heb je doorgaans echter wel accreditatie nodig en Wilko raadt daarom aan om voor een respectabel medium te fotograferen en niet als hobbyist aan de slag te gaan.

Een andere tip om mooie shots te maken: anticipeer. “Luister naar de muziek, hieraan kun je vaak goed afleiden wat het publiek gaat doen. Is een dj spanning aan het opbouwen? Zorg dat je daar iets mee doet, want het publiek gaat straks vermoedelijk uit z’n dak.” Een festival is verder vaak het toneel van rare of bijzondere acties van (al dan niet dronken) bezoekers, weet Wilko uit ervaring. “Kijk goed rond, ook buiten de podia, en je vindt soms hilarische taferelen die juist de sfeer van een festival goed weergeven.”

Foto’s © Wilko Miletić

Posted in Interviews, Photography | Tagged , , | Leave a comment

Monique Koelman

Iedere zomer ligt het Zandvoortse strand weer bomvol zonaanbidders; geen plekje meer te vinden. Dan hebben de eigenaren van de strandhuisjes het beter bekeken, met hun eigen stekje. Zeker als je de interieurs ziet, die Monique Koelman allemaal mocht fotograferen.

Al 75 jaar bestaat Kampeer Vereniging Strandgenoegen, dus de zeventien jaar die Monique zelf lid is zijn slechts een fractie. Het jubileum vormde voor haar echter wel een mooie aanleiding om eindelijk alle 155 strandhuisjes te bezoeken. Opgesteld in twee rijen tegen de duinrand – zelf zit ze op de achterste rij – zien de huisjes er van buiten praktisch allemaal hetzelfde uit, maar het zijn de interieurs die het verschil maken. KVS is een van de vier verenigingen met huisje op het Zandvoortse strand – totaal staan er meer dan 750 – en bestaat voornamelijk uit Amsterdammers, sommige uit families die er al drie generaties komen.

Hoe ben jij zelf eigenlijk in zo’n huisje terechtgekomen?

“Dat komt allemaal door mijn man Marcus, die al jaren naar het strandhuisje van zijn familie ging. Ik ging uiteraard wel naar het strand, maar de huisjes staan helemaal tussen Zandvoort en Bloemendaal, dus ik wist niet eens van het bestaan ervan af. Sinds Marcus me de eerste zomer meenam, was het raak.”

Toen kwam je op het idee om alle interieurs te gaan fotograferen, waarom?

“Natuurlijk was het opkomende jubileum een mooie aanleiding, maar ik liep zelf ook al jaren met het idee rond. Terwijl ik dacht dat privacy nog een obstakel zou vormen, was iedereen juist hartstikke enthousiast en weigerde niemand me binnen te fotograferen. Hierdoor zijn het persoonlijke foto’s geworden, mede omdat de bewoners er zelf ook op staan. Ik had een nieuw groothoekobjectief gekocht waarvan ik dacht ‘daar moet het mee lukken!’ en was aan de slag gegaan.”

Hoe ben je vervolgens te werk gegaan?

“Alle foto’s moest identiek zijn en een eenheid vormen, dus heb ik steeds hetzelfde standpunt gekozen. Bij iedereen heb ik de deuren opengeslagen, de camera opgesteld en afgedrukt. Niets meer, niets minder.”

Iets meer dan een maand later was je klaar en hoe reageerde de mensen?

“Het bestuur van de vereniging was heel enthousiast en stelde voor mijn project, genaamd ‘Gluren bij de KVS-buren’, als jubileumkado in boekvorm aan te bieden. Dat maakte het voor mij natuurlijk nog leuker, want ze hebben me ook geholpen met het drukken en uitgeven. Iedereen vond het heel mooi geworden; het is natuurlijk ook een tijdsdocument dat mensen willen bewaren.”

Terwijl de een netjes gekleed in een opgeruimd huis staat, zit de ander in badkleding. Ben je gewoon op de bonnefooi langsgegaan of had je dat gepland?

“Soms spontaan, soms gepland. Als niet alle leden van het gezin thuis waren, belde ze me gewoon later op als iedereen er wel was. De een wil nog even wat nets aantrekken, terwijl het de ander echt niets uitmaakt. Die ploft gewoon op de bank en laat het begaan. Dat is denk ik ook de kracht, dat iedereen zichzelf is gebleven, zonder pretenties. Echt Amsterdams, een beetje volks.”

Is er nu iets dat je is opgevallen, iets wat bij ieder huisje weer terugkomt?

“Dat, ondanks dat ze er van buiten allemaal hetzelfde uitzien, alle huisje verschillend zijn. Sowieso zit er een verschil tussen huisjes die na ieder seizoen weer afgebroken worden (bouwhuisjes van hout) en huisjes die in de duinen worden gezet (units van kunststof). Uiteraard is laatstgenoemde makkelijker en luxer, maar het kost ook wat meer. Daarnaast zijn de meeste ‘houten’ vloeren gewoon van vinyl, maar het ziet er wel prachtig uit. Het liefst zouden de bewoners er dan ook het hele jaar zitten.”

Deed je zelf al wat met fotografie, of was dit project je vuurdoop?

“In het dagelijks leven ben ik fotograaf, maar daarnaast doe ik ook al sinds 22 jaar modellenwerk. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in fotografie en er dag in dag uit mee in de weer zijn is dan natuurlijk de beste leerschool. Ik heb heel veel geleerd van de mensen die mij fotografeerde en alles gewoon gevraagd. Tijdens fotoshoots kreeg ik eigenlijk gewoon kleine workshops, maar voor de technische kant heb ik ook wel een echte cursus gevolgd. Ik combineer de twee nu al zeven jaar.”

Foto’s © Monique Koelman

Posted in Interviews, Photography | Tagged , , | Leave a comment

Reizen uit principe en standaard

Verschillende mensen reizen om verschillende redenen. Toch zijn reizigers over het algemeen in een aantal categorieën in te delen. Zo kent met de avontuurlijke reiziger, de luie reiziger, de high (maar daarbij ook de low) class reiziger, diegene die wat van een andere cultuur te weten willen komen en zij die geen ‘buitenlandse’ invloeden tijdens hun reis wensen. Met name deze laatste twee typen reizigers zijn interessant voor de socioloog, want hoe je een willekeurige vakantie ook invult, van het ondernemen van een boottocht naar de inheemse bevolking van een Afrikaanse land tot een geregelde busreis naar Angkor Wat, het is de cultuur waarin deze buitenlandreis zich bevindt waar je wel of niet mee ‘geconfronteerd’ wil worden.

Voor iedereen is het een persoonlijke keuze in welke zij zich willen onderdompelen in een vreemde cultuur. De een vindt het bezoeken van een Frans restaurant tijdens zijn vakantie naar het Alpengebied al een hele overwinning, de ander kan geen genoeg krijgen van de illegale kroeg in een township. Wat krijgt men echter mee van dit soort ontmoetingen en wat beweegt sommige van ons om jaar in jaar uit af te reizen naar een ander land en daar zich even helemaal buiten zichzelf te wanen? Of het gaat om de ontmoeting met andere gebruikswijzen en mensen, de manier waarop zij praten, eten en het algemene bestaan beleven. Voor diegene die zich volledig weet onder te dompelen staan er veelal pareltjes van gebeurtenissen en herinneringen te wachten, maar dat is lang niet voor iedereen weggelegd. Door tijdsdruk en het constante gevoel iets te missen, vliegen de meeste van bezienswaardigheid naar monument, onderweg proberend in twee weken een cultuur mee te krijgen. Het lijkt een routine.

Een standaard is het geworden, het opsnuiven van een andere cultuur. Binnen een niet al te grote vriendengroep kan op een avond de hele wereld besproken worden en de meest fantastische ‘encounters’ met andere volkeren. Toch blijft het oppervlakkig, althans zo lijkt het. Pas wanneer er langere tijd naar een cultuur gekeken kan worden, zoals in de antropologie bijvoorbeeld, zich men dat er een goed beeld van een levenswijze gevormd kan worden. Terwijl wij sociologen het aan de andere kant met generaliseringen en cijfers moeten doen, kunnen wij op kleine schaal laten zien dat het juist deze korte ontmoetingen en openbaringen kunnen zijn die de grootste indruk maken.

De standaardwijze die de gemiddelde reiziger heeft ontwikkeld voor het opsnuiven van cultuur, reikt tegenwoordig verder, veel verder, dan het bezoeken van een restaurant. Terwijl er thuis vrijwel geen contact is met de Marokkaanse buurman, willen we ter plekke hun huizen bezoeken, fruit op hun markten kopen en de gehele cultuur leren kunnen. Op de ‘all-in’-bezoekers na is er altijd vraag, nieuwsgierigheid naar het andere. Om er later nu positief of negatief op terug te kijken. Het is immers de ervaring die belangrijker is dan het resultaat, zoals de reis belangrijker is dan de bestemming. Zie het langzaam opsnuiven van een cultuur, met behoudendheid, maar zonder angst, als de reis, de bestemming wat datgene met de betreffende persoon doet als die weer thuis is.

Het moge duidelijk zijn, het kennis maken met andere culturen is hoe dan ook een belangrijk aspect van het reizen geworden tegenwoordig. Zonder het zelf door te hebben heeft een multicultureel Nederland automatisch zijn weerslag op het gedrag van haar inwoners wanneer zij het buitenland bezoeken. Alsof het uit standaard en principe is geboren ziet de reiziger steeds meer van een andere cultuur, van een andere leefwijze, van een andere manier van doen. Eenmaal thuis is het niet meer ‘foto’s kijken’ en anekdotes aanhalen; het effect reikt verder. Het klinkt door in het dagelijks leven van alle cultuurbewuste reizigers.

Gepubliceerd in Sociologisch Mokum, september 2010

Posted in Overig | Tagged , | Leave a comment

Spencer Murphy

De O’Neill Cold Water Classic is geen standaard competitie. Het is een jaar durende test van karakter en doorzettingsvermogen voor de beste surfers ter wereld. Fotograaf Spencer Murphy volgde ze op hun eerste avontuur: Tasmanië.

Een gevecht van surfer tegen surfer, maar tegelijkertijd ook van mannen die tegen zichzelf en ‘s werelds koudste, wildste en meeste ongastvrije kustlijnen. Dat is de O’Neill Cold Water Classic en (surf)lifestyleblad Huck heeft dit jaar daar nog een eigen uitdaging bijgevoegd. Zij nodigden verschillende fotografen uit ieder van de vijf etappes van de surfcompetitie vast te leggen, zonder restricties. Of ze nu het avontuur nu vastleggen op het land of in het water, zij mogen bepalen wat het achtergrond van de klassieker wordt.

Vijf unieke stijlen, een creatief doel: om een jaar lange verslag te doen van de strijd, de overwinningen en ondergangen en de bittere kou. De eerste stop is Tasmanië en die eer gaat naar de Engelse fotograaf Spencer Murphy.

Hoe voelde het om gevraagd te worden om voor Huck Magazine de O’Neill Cold Water Classic te mogen verslaan?

“Ik was plezierig verrast, maar voelde wel meteen de druk van de competitie op mijn schouders. Het enige dat ze namelijk in de uitnodiging hadden gezet aan onderwerpen waren een aantal titels als ‘de kou’, ‘de lokale bevolking’, ‘de surfers’, et cetera. Ik wist meteen dat ik iets anders wilde neerzetten dan andere surffotografen, maar weet natuurlijk niet wat de andere vier gaan produceren.”

In plaats van de surfers te fotograferen (op een paar na) heb jij de focus gelegd op het landschap en de lokale bevolking. Hoe moeilijk was het om een portret te maken van een gemeenschap op zo’n verlaten eiland als Tasmanië, met name tijdens de CWC?

“Het was niet per se moeilijk, want ik had al mijn benodigdheden en een stevig idee van wat ik eruit wilde halen. De enige restricties waren het weer en de tijd; het kostte me twee dagen om er te komen en twee dagen om weer terug te komen en ik had er maar zes. Met meer tijd had ik de plek beter neer kunnen zetten, maar ook het weer was verraderlijk. De eerste ochtend een donderstorm, diezelfde middag verbrand door de zon – wat enigszins beschamend is als spierwitte Engelsman tussen de gebronsde surfers. Het was dus telkens zaak te wachten op de juiste weersomstandigheden”

Je enige richtlijn was de beschrijving om ‘het avontuur op het land of in het water vast te leggen’, wat heb je daar vervolgens mee gedaan? 

“Gelukkig had ik dus al een stevig idee in mijn hoofd en wist ik wat ik wilde laten zien, maar ik wilde me daar niet door vast laten leggen. De eerdergenoemde onderwerpen moesten wel alleen vastgelegd worden, terwijl ik ook een hele serie had kunnen maken van ‘de lokale bevolking’ of ‘het landschap’. Nu had ik een lijst gemaakt met wat er moest gebeuren en tikte deze langzaam af. Hierdoor kon ik me op een of twee onderwerpen per dag focussen en alles verslaan.”

De meeste mensen zullen je kennen van je portretfotografie, waarmee je ook vaker heb geëxposeerd. Hoe goed past dit project in je portfolio? 

“Dat is een interessante vraag, want voor mij voelt het als een ware representatie van mijn eigen stijl, maar ik begrijp dat het ook kan voelen als een vlucht. Ik wilde bekendstaan voor mijn kunde als fotograaf om esthetiek of emotie in verschillende disciplines binnen de fotografie te verwerken en niet vastgepind worden als portret- of landschapsfotograaf. Omdat ik de CWC ook op die manier betrad voelde het als een perfecte combinatie tussen de verschillende genres in mijn portfolio en daarnaast erg natuurlijk. De serie voldoet een beetje als brugfunctie tussen de portretten en landschappen binnen mijn portfolio.”

De wereldberoemde surfer Kelly Slater was geen onbekende voor jou, maar wat is je relatie met surfen?

“Nou, ik zou niet zo ver willen gaan als mezelf een surfer te noemen, want ik lig waarschijnlijk maar een keer per jaar in het water, als het meezit. Ik ben echter geïnteresseerd geweest in de surfcultuur sinds een schoolvriend uit Nieuw-Zeeland me introduceerde met een surfmagazine, in mijn tienerjaren. Ik ben nu in de dertig en surf nog steeds op beginnersniveau. Buiten fotografie en de cultuur eromheen heb ik dus eigenlijk weinig referenties met surfen.

Ondanks het feit dat ik vaker surfers fotografeer heb ik me eigenlijk wel altijd te gast gevoeld tussen ze. Ik denk echter wel dat dat me enigszins geholpen heeft om een originele perspectief te houden op iets dat al zo vaak gefotografeerd is, omdat ik er naar blijf kijken zonder vooroordelen.

Foto’s © Spencer Murphy

Posted in Interviews, Photography | Tagged , , | Leave a comment