Tag Archives: SoMo

Reizen uit principe en standaard

Verschillende mensen reizen om verschillende redenen. Toch zijn reizigers over het algemeen in een aantal categorieën in te delen. Zo kent met de avontuurlijke reiziger, de luie reiziger, de high (maar daarbij ook de low) class reiziger, diegene die wat van een andere cultuur te weten willen komen en zij die geen ‘buitenlandse’ invloeden tijdens hun reis wensen. Met name deze laatste twee typen reizigers zijn interessant voor de socioloog, want hoe je een willekeurige vakantie ook invult, van het ondernemen van een boottocht naar de inheemse bevolking van een Afrikaanse land tot een geregelde busreis naar Angkor Wat, het is de cultuur waarin deze buitenlandreis zich bevindt waar je wel of niet mee ‘geconfronteerd’ wil worden.

Voor iedereen is het een persoonlijke keuze in welke zij zich willen onderdompelen in een vreemde cultuur. De een vindt het bezoeken van een Frans restaurant tijdens zijn vakantie naar het Alpengebied al een hele overwinning, de ander kan geen genoeg krijgen van de illegale kroeg in een township. Wat krijgt men echter mee van dit soort ontmoetingen en wat beweegt sommige van ons om jaar in jaar uit af te reizen naar een ander land en daar zich even helemaal buiten zichzelf te wanen? Of het gaat om de ontmoeting met andere gebruikswijzen en mensen, de manier waarop zij praten, eten en het algemene bestaan beleven. Voor diegene die zich volledig weet onder te dompelen staan er veelal pareltjes van gebeurtenissen en herinneringen te wachten, maar dat is lang niet voor iedereen weggelegd. Door tijdsdruk en het constante gevoel iets te missen, vliegen de meeste van bezienswaardigheid naar monument, onderweg proberend in twee weken een cultuur mee te krijgen. Het lijkt een routine.

Een standaard is het geworden, het opsnuiven van een andere cultuur. Binnen een niet al te grote vriendengroep kan op een avond de hele wereld besproken worden en de meest fantastische ‘encounters’ met andere volkeren. Toch blijft het oppervlakkig, althans zo lijkt het. Pas wanneer er langere tijd naar een cultuur gekeken kan worden, zoals in de antropologie bijvoorbeeld, zich men dat er een goed beeld van een levenswijze gevormd kan worden. Terwijl wij sociologen het aan de andere kant met generaliseringen en cijfers moeten doen, kunnen wij op kleine schaal laten zien dat het juist deze korte ontmoetingen en openbaringen kunnen zijn die de grootste indruk maken.

De standaardwijze die de gemiddelde reiziger heeft ontwikkeld voor het opsnuiven van cultuur, reikt tegenwoordig verder, veel verder, dan het bezoeken van een restaurant. Terwijl er thuis vrijwel geen contact is met de Marokkaanse buurman, willen we ter plekke hun huizen bezoeken, fruit op hun markten kopen en de gehele cultuur leren kunnen. Op de ‘all-in’-bezoekers na is er altijd vraag, nieuwsgierigheid naar het andere. Om er later nu positief of negatief op terug te kijken. Het is immers de ervaring die belangrijker is dan het resultaat, zoals de reis belangrijker is dan de bestemming. Zie het langzaam opsnuiven van een cultuur, met behoudendheid, maar zonder angst, als de reis, de bestemming wat datgene met de betreffende persoon doet als die weer thuis is.

Het moge duidelijk zijn, het kennis maken met andere culturen is hoe dan ook een belangrijk aspect van het reizen geworden tegenwoordig. Zonder het zelf door te hebben heeft een multicultureel Nederland automatisch zijn weerslag op het gedrag van haar inwoners wanneer zij het buitenland bezoeken. Alsof het uit standaard en principe is geboren ziet de reiziger steeds meer van een andere cultuur, van een andere leefwijze, van een andere manier van doen. Eenmaal thuis is het niet meer ‘foto’s kijken’ en anekdotes aanhalen; het effect reikt verder. Het klinkt door in het dagelijks leven van alle cultuurbewuste reizigers.

Gepubliceerd in Sociologisch Mokum, september 2010

Posted in Overig | Tagged , | Leave a comment

Wie Amsterdam?

Er zijn een hoop buitenlanders die een stuk meer ‘Amsterdam’ zijn dan ik. Ondanks het feit dat ik een geboren Amsterdammer ben, de meeste straten toch wel ken en heel wat bekenden hier rond heb lopen, ben ik niet Amsterdam. Er is vast ergens een Colombiaan die wel Amsterdam is, of een Nigeriaan. Uiteraard een Engelsman en zeker ook een Amerikaan. Wereldburgers uit alle windstreken staan namelijk op de foto met het IAmsterdam bord. Ik niet. Persoonlijk ben ik er niet treurig om, maar wat maakt dat deze toeristen toch zo blij zijn met een foto waarop zij in een willekeurige pose met de tien letters te bewonderen zijn?

Het is een fenomeen dat eigenlijk iedereen die op vakantie gaat of op een vreemde, interessante bestemming komt wel kent. Hierbij benoem ik dat tot ‘nagedachtenisheid’. Iedereen wil zijn nagedachtenis vastleggen, zorgen dat anderen zien wat zij hebben meegemaakt, beleefd hebben of hebben moeten overwinnen. Het is niet perse bedoelt de ander jaloers te maken. Integendeel, het is bestemt om pure eigenwaarde te creëren of te verhogen. Iemand die zijn verblijf in Amsterdam opsiert met een foto van hem of haar bij het IAmsterdam bord wil daarmee laten zien daar te zijn geweest. Daarmee hebben ze voor zichzelf wat bereikt. Ze zijn wederom een stap verder gekomen.

Dit verhaal geldt daarom ook voor alle andere toeristenattracties waar mensen graag mee op de foto gaan. Denk aan het Colosseum in Rome, de Big Ben in Londen of het Empire State Building in New York. Nu heeft Amsterdam ook van dit soort monumenten, zij het dat ze hier doorgaans in verbouwing zijn. Toch is er altijd nog de mogelijkheid op de foto te gaan met het Anne Frank huis, het monument op de Dam of de Magere Brug. Er moet iets zijn dat aantrekt aan het IAmsterdam bord waardoor toeristen dit als één van de Kodak-hoogtepunten bestempelen. Het is die herkenning, het feit dat het bord geen uitleg behoeft en dat men doorgaans niet als toerist aangemerkt wil worden. IAmsterdam maakt van alle backpackers, dagjesmensen en wereldreizigers even Amsterdammers.

De boodschap die de slogan IAmsterdam uitstraalt is er één van gemoedelijkheid en geborgenheid. Misschien niet in de directe zin van het woord, maar wel in de sfeer die het uitstraalt. Naast een zogeheten ‘landmark’ betekenen de woorden ook echt iets. Een gebouw, brug of monument bevat geen directe boodschap aan de bezoeker, terwijl IAmsterdam echt iets zegt: je bent in Amsterdam, je bent even een Amsterdammer. Of de toerist dit ook als zodanig beleeft zal wetenschappelijk onderzocht moeten worden, maar de werking van de ik-vorm in combinatie met de naam van de stad maakt dat er een verbondenheid ontstaat. De persoon en de stad zijn één en dat geldt voor een ieder die het als zodanig wil herkennen.

Hetzelfde kan opgemerkt worden bij T-shirts als ‘I love New York’, waar het woord ‘love’ als een hart uitgebeeld wordt en ‘Jesus is my Homeboy’, waar gesuggereerd wordt dat Jezus echt bij de persoon hoort. De mensen die deze T-shirts dragen weten, hoogstwaarschijnlijk, net zo goed als toeristen dat zowel de T-shirts als het IAmsterdam-bord pure marketing zijn en derhalve zullen zij zich niet oprecht verbonden voelen met het product. Niemand gelooft dat Jezus echt zijn vriend is als hij een shirt van hem draagt en niemand is in pure zwanenzang met de stad New York. Zo zal iemand uit San Francisco niet opeens Amsterdammer zijn en een Berlijner eveneens weten dat hij geen Amsterdammer is. De suggestie wordt echter op een vriendelijke en uitnodigende manier gewekt en onbewust zal de deelnemer met de boodschap aan de hand gaan.

IAmsterdam is één van de meest krachtige merken van de stad en dat maakt het automatisch tot een marketingsucces. De borden, of delen daarvan, worden met enige regelmaat ontvreemd, wat eveneens blijk geeft van de grote populariteit. Of de makers echter stil hebben gestaan bij de psychologische en sociologische achtergrond en betekenis van de woorden blijft gissen. Wat zeker is, is het feit dat zij een dergelijke uitwerking wel hebben. Sociologisch vanwege de ‘showfactor’ bij vrienden en bekenden, niet om ze jaloers te maken, maar om zelf iets te hebben te laten zien. Psychologisch vanwege de uitwerking die de woorden I en Amsterdam samengevoegd hebben: IAmsterdam.

Amsterdammers hebben IAmsterdam helemaal niet nodig. Integendeel, echte Amsterdammers hebben de stad zelf en willen alles behalve een bevestiging van dit feit in daarvoor opgerichte slogans of monumenten. Dat is de stad zelf al.

Gepubliceerd in Sociologisch Mokum, juni 2010

Posted in Overig | Tagged , | Leave a comment

De utopie van de utopie

Vraag een willekeurige winnares van een missverkiezing naar haar droom en het antwoord is steevast ‘wereldvrede’. Hoewel wij – weldenkende mensen – het arme meisje als dom en naïef bestempelen, zouden wij maar wat graag allemaal in haar utopie geloven. Wereldvrede: geen oorlog, geen onschuldige slachtoffers en bovenal veel meer liefde voor elkander, wie wil dat nu niet? Zij het dat naast het feit dat dit volkomen onhaalbaar is, deze utopie ook nog eens volkomen onbedachte gevolgen teweeg kan brengen. In een utopische wereldvisie kunnen zeker haalbare doelen gesteld worden, op zowel politiek, economische als sociaal vlak, maar niemand staat stil bij de eventuele gevolgen. Levensgevaarlijk, zo’n utopie.

Een ideale samenleving waarbij iedereen elkaar vrij laat, maar wel oplet en voor zijn medeburgers klaarstaat. Iedereen werkt hard, heeft geen overmatige begeerte en heeft alles wat ze nodig hebben in de vorm van liefde en enkel de noodzakelijke levensbehoefte. Er is geen onderscheid meer en racisme of antisemitisme is verleden tijd. Geweld is overbodig geworden, we vormen met zijn allen immers één groot rijk, zonder grenzen. Onmisbaar bij deze utopische samenleving is uiteraard klassenloosheid. De maatschappijvorming die echter door Karl Marx in Das Kapital uiteengezet werd, mondde uit in communistische staatsvormen met dictatoren, iets wat ook niet bepaald als utopie bestempeld kan worden. Klassenloosheid is in een kapitalistische wereld evenmin haalbaar, dus blijft – naast complete anarchie – alleen de optie voor een puur socialistische staat over. We moeten echter onderkennen dat de kernwaarde van zo’n staatsvorm  – gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit – mooi klinken, maar in de praktijk door weinigen actief beleefd wordt. Een staatsvorm verzinnen voor onze utopische wereldvisie brengt, zo is in de historie gebleken, met name spanningen en strijd met zich mee. Wellicht kunnen we op dat vlak beter iedereen nog even voor zichzelf laten bepalen.

Maar oorlogen uitbannen, dat moet toch wel mogelijk zijn? Als iedereen het met elkaar eens is en ongelijkheid, geloof of meningsverschillen niet meer zullen leiden tot geweldsuitbarstingen, dan kunnen we toch alle wapens gewoon weggooien? Dat brengt ons natuurlijk tot het punt dat we ervan uit moeten gaan dat de mens van nature niet goed, maar slecht is, en er dus maar één iemand nodig is die zijn wapens niet weglegt en de macht opeist. De wereldbevolking kan beter één leider als machtigste aanwijzen en die persoon met alle wapens van de wereld de orde laten bewaren over al deze machteloze pionnen. Opstand gegarandeerd, naast de vraag wie dan wel die leiderschap op zich zou moeten nemen. Wellicht kunnen we op dat vlak ook beter iedereen nog even voor zichzelf laten bepalen.

We kunnen op zijn minst proberen in een utopische wereldvisie de aarde te sparen. Minder gebruik van de planeet en meer gebruik van zon –en windenergie; groen. Maar op het ecologische vlak komen de problemen van onze huidige maatschappij direct om de hoek kijken. We kunnen niet zonder het gebruik van edelmetalen en zeldzame aarde wordt tegenwoordig meer dan ooit gebruikt om ons aller iPods, smartphones en hippe mini-laptops te laten draaien. Weinig kans dat daar in de toekomst verandering in zal komen, tenzij we straks onze auto’s niet alleen kunnen laten rijden op waterstof, maar ze er ook van kunnen fabriceren. Onze planeet lijkt alleen maar meer achteruit te gaan, zeker als de wereldleiders het niet met elkaar eens worden. Verdragen en bijeenkomsten te over om een halt aan het misbruik van onze fossiele brandstoffen toe te roepen, maar een samenwerking tussen zoveel verschillende landen is een utopie op zich. Het effect lijkt averechts, want  – net als vroeger op de basisschool – lijkt iedereen te denken ‘als zij het doen, doen wij het ook’. De een zijn vooruitgang, is de ander zijn achteruitgang. Wellicht kunnen we op dat vlak ook maar beter iedereen nog even voor zichzelf laten bepalen.

Op zowel sociaal, economisch, politiek als ecologisch vlak lijkt een samenwerking, een compromis of enkel een beetje compassie al een utopie. Niet alleen de inwoners van ons eigen koude kikkerlandje worden individueler, de hele wereldbevolking is steeds meer in zichzelf gekeerd. Iedere utopische oplossing van de grote problemen van deze wereld, lijkt meer problemen met zich mee te brengen. Hoe mooi is het om te dromen van een utopie, om net niet diep genoeg in dromenland te zijn om te beseffen dat het echt een utopie is. De nadelen van deze perfecties lijken er wellicht met de haren bijgesleept, maar maken de utopie wel tot datgene wat het daadwerkelijk is: een droom. Een levensgevaarlijke droom, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn. Laten we wereldvrede maar overlaten aan de winnares van de missverkiezing.

Gepubliceerd in Sociologisch Mokum, maart 2010

Posted in Overig | Tagged , | Leave a comment