Henry Leutwyler
Hoe portretteer je iemand zonder de persoon zelf op de foto te zetten? Henry Leutwyler gebruikte een intieme, persoonlijke vorm: een stilleven. Van de huissleutels van Elvis tot de handschoen van Michael Jackson, Leutwyler blijft speuren naar de voorwerpen achter de persoon.
Henry Leutwyler (49) baalt ervan dat zijn ouders tien jaar hebben gewacht met het hebben van kinderen. “Nu ben ik pas in 1961 geboren, dat had 1951 kunnen zijn”, vertelt hij licht cynisch. Waarom hij dit zo’n nadeel vindt, is omdat de meeste grote namen die hij had willen vastleggen al dood waren voordat hij begon met fotograferen. “Ik vond het altijd jammer dat ik sterren als Jimi Hendrix, Janis Joplin of James Dean niet meer op de gevoelige plaat vast kon leggen.” Maar na een project over Elvis Presley en een bezoekje aan een politiebureau in New York, ging bij reclamefotograaf Leutwyler een lampje branden.
“Mijn vrouw is boekdesigner”, legt Leutwyler uit. “In 2004 kreeg zij de opdracht van de nabestaanden van Elvis Presley om fotografen te zoeken die onbekende voorwerpen van de overleden King of Rock & Roll wilde fotogaferen. Ze droeg mij naar voren en ik werd – op eerlijke wijze – uitgekozen. Het ging erom niet eerder tentoongestelde voorwerpen van Elvis vast te leggen, als nagedachtenis. Het bleek veel werk en ‘Elvis by the Presleys’ heeft me een tijd bezig gehouden, maar het was een heel groot succes.” Leutwyler had daardoor geproefd aan het vastleggen van ‘bewijsmateriaal’ van een beroemdheid zonder enige romantiek, maar had nog even een duwtje in de rug nodig.
“Na het Elvis-project kreeg ik een opdracht om in beslag genomen illegale wapens op een politiebureau in New York te fotograferen. Daar zag ik, in een hoekje, een pistool met daarbij een foto van John Lennon. Vertwijfeld vroeg ik of dat het daadwerkelijke wapen was waar Lennon mee is vermoord en het antwoord was ja! Het lag daar gewoon simpelweg in een politiekluis, met kogels en al. Geen speciale vertoning ofzo, niets.” Na het pistool net als de Elvis-voorwerpen op de meest natuurlijke – één camera, één uitgangspunt, één flits – manier vast te hebben gelegd, was het project voor Leutwyler begonnen. Portretteren met stillevens, dat is waar de ‘celebrity photographer’ zich in zijn vrije tijd mee bezig zou gaan houden. Een hommage aan de popcultuur, door het fotograferen van de gebruiksvoorwerpen van haar hoofdrolspelers.
De van oorsprong Zwitserse stillevenfotograaf – ‘in mijn geval dus kaas, horloges en chocolade’ – met een Nederlandse oma heeft zijn ene jarenlange ervaring gecombineerd met het andere: portretfotografie. Leutwyler, die absoluut geen kunstenaar genoemd wilt worden, ziet de kracht van een stilleven in het feit dat je zelf volledig verantwoordelijk bent voor het eindproduct. “Het is een 1-op-1 situatie met je onderwerp, een voorwerp. Van een portret, zeker van een beroemdheid, zijn morgen alweer mooiere, betere portretten gemaakt. Een voorwerp is een voorwerp, niets meer en niets minder. Een volgende foto veranderd daar niets aan.” Na de bril van Elvis, de gitaar van Jimi Hendrix en onder andere shirts, sokken en handschoenen van Michael Jackson blijft Leutwyler doorzoeken naar gebruiksvoorwerpen van de groten der aarde.
“Onderzoek en research, dat is het allerbelangrijkst”, herhaalt Leutwyler de visionaire fotograaf Art Kane (1925 – 1995). Ook Capa’s ‘als de foto niet goed is, sta je te ver weg’ vormt een lijdraad in het werk van Leutwyler. Daarom fotografeert hij alle voorwerpen precies afgekaderd, van dichtbij en met slechts één lamp. “Mijn favoriete, Zwitserse Broncolor-apparatuur”, meldt Leutwyler trots. “Er is maar één zon, dus ook maar één lamp”, beredeneert hij. Daarbij komt dat hij als Europeaan voorbij de ‘oppervlakkigheid’ van de Amerikaanse cultuur kan kijken. “In Amerika draait het enkel om sensatie en denkt het publiek dat ze alles al weten. Door deze foto’s merk je dat ze eigenlijk heel weinig weten; wel dat John Lennon dood is, maar niet hoe het wapen eruit ziet. Ik wil die onbekende zaken op deze manier aan het licht brengen.”
Ten alle tijden is Leutwyler in achtervolging van zo’n twintig objecten welke hij nog vast wilt leggen. Hij houdt lijstjes bij met voorwerpen van over de hele wereld om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan. Voor Frankrijk staan bijvoorbeeld de bril van Yves Saint Laurent en de sneakers van Serge Gainsbourg op het programma. Negentig procent van de mensen willen echter niet gestoord worden of hebben geen interesse. “Zo werd ik nooit toegelaten tot Neverland, het landgoed van Michael Jackson. Pas toen zijn faillissement zich aandeed, zag ik de kans om weer een puzzelstukje te pakken te krijgen en ‘Neverland Lost’ te maken.” Andere voorwerpen vindt Leutwyler vooral door de krant te lezen, hoe simpel dat ook klinkt. “Als er weer een veiling is van bijvoorbeeld het laatste pistool van Al Capone of de opening van een museum met de sandalen van Gandhi, dan wil ik de voorwerpen eerst vastleggen.”
Sowieso werkt Leutwyler daarvoor in stilte, want hij wil zijn werk niet aan de grote klok hangen. “Veel mensen willen niet in de publiciteit en vindt je daarom via-via. Zo zat ik een keer in een Japans restaurant in Los Angeles en ving iemand het gesprek op dat ik voerde. Bleek hij één van de twee Janis Joplin gitaren te hebben omdat hij muziek voor haar schreef, of ik die wilde fotografen!” Leutwyler voelt zich daarom naast fotograaf ook enigszins archeoloog en socioloog, maar blaast niet hoog van de toren. Dit project vormt een passie voor hem, iets wat van hemzelf is, hij leuk vindt om te maken en waaraan hij herinnert wil worden. Bang voor herhaling is hij niet: “Er zijn genoeg artiesten die telkens weer hetzelfde doen. In dit geval gaat het om het concept, het verhaal erachter en natuurlijk het voorwerp. Als ik met de Rolling Stones hetzelfde kan doen als met Elvis dan vormt dat een kleine encyclopedie van de popmuziek, een soort woordenboek.”
Leutwyler denkt nog vijf jaar met het project bezig te zijn, want het moet niet te ingewikkeld worden en hij is al bijna acht jaar bezig. “Het is altijd moeilijk wat nieuws te vinden en het moet om het onderwerp gaan, niet om de techniek. Daarnaast zullen er altijd voorwerpen overblijven voor een volgende generatie, dus er zal altijd een groei zijn.” De vraag is nu of hij pas over vijf jaar een boek gaat publiceren, of kiest voor het geld en over tweeënhalf jaar al het eerste deel en vervolgens een tweede uitbrengt. Volgens hem is alles mogelijk, maar geldt er wel één regel: “Verlaat het feestje op tijd, voordat je een ongenode gast bent. Ik stop op tijd.”
Foto’s © Henry Leutwyler