De O’Neill Cold Water Classic is geen standaard competitie. Het is een jaar durende test van karakter en doorzettingsvermogen voor de beste surfers ter wereld. Fotograaf Spencer Murphy volgde ze op hun eerste avontuur: Tasmanië.
Een gevecht van surfer tegen surfer, maar tegelijkertijd ook van mannen die tegen zichzelf en ‘s werelds koudste, wildste en meeste ongastvrije kustlijnen. Dat is de O’Neill Cold Water Classic en (surf)lifestyleblad Huck heeft dit jaar daar nog een eigen uitdaging bijgevoegd. Zij nodigden verschillende fotografen uit ieder van de vijf etappes van de surfcompetitie vast te leggen, zonder restricties. Of ze nu het avontuur nu vastleggen op het land of in het water, zij mogen bepalen wat het achtergrond van de klassieker wordt.
Vijf unieke stijlen, een creatief doel: om een jaar lange verslag te doen van de strijd, de overwinningen en ondergangen en de bittere kou. De eerste stop is Tasmanië en die eer gaat naar de Engelse fotograaf Spencer Murphy.
Hoe voelde het om gevraagd te worden om voor Huck Magazine de O’Neill Cold Water Classic te mogen verslaan?
“Ik was plezierig verrast, maar voelde wel meteen de druk van de competitie op mijn schouders. Het enige dat ze namelijk in de uitnodiging hadden gezet aan onderwerpen waren een aantal titels als ‘de kou’, ‘de lokale bevolking’, ‘de surfers’, et cetera. Ik wist meteen dat ik iets anders wilde neerzetten dan andere surffotografen, maar weet natuurlijk niet wat de andere vier gaan produceren.”
In plaats van de surfers te fotograferen (op een paar na) heb jij de focus gelegd op het landschap en de lokale bevolking. Hoe moeilijk was het om een portret te maken van een gemeenschap op zo’n verlaten eiland als Tasmanië, met name tijdens de CWC?
“Het was niet per se moeilijk, want ik had al mijn benodigdheden en een stevig idee van wat ik eruit wilde halen. De enige restricties waren het weer en de tijd; het kostte me twee dagen om er te komen en twee dagen om weer terug te komen en ik had er maar zes. Met meer tijd had ik de plek beter neer kunnen zetten, maar ook het weer was verraderlijk. De eerste ochtend een donderstorm, diezelfde middag verbrand door de zon – wat enigszins beschamend is als spierwitte Engelsman tussen de gebronsde surfers. Het was dus telkens zaak te wachten op de juiste weersomstandigheden”
Je enige richtlijn was de beschrijving om ‘het avontuur op het land of in het water vast te leggen’, wat heb je daar vervolgens mee gedaan?
“Gelukkig had ik dus al een stevig idee in mijn hoofd en wist ik wat ik wilde laten zien, maar ik wilde me daar niet door vast laten leggen. De eerdergenoemde onderwerpen moesten wel alleen vastgelegd worden, terwijl ik ook een hele serie had kunnen maken van ‘de lokale bevolking’ of ‘het landschap’. Nu had ik een lijst gemaakt met wat er moest gebeuren en tikte deze langzaam af. Hierdoor kon ik me op een of twee onderwerpen per dag focussen en alles verslaan.”
De meeste mensen zullen je kennen van je portretfotografie, waarmee je ook vaker heb geëxposeerd. Hoe goed past dit project in je portfolio?
“Dat is een interessante vraag, want voor mij voelt het als een ware representatie van mijn eigen stijl, maar ik begrijp dat het ook kan voelen als een vlucht. Ik wilde bekendstaan voor mijn kunde als fotograaf om esthetiek of emotie in verschillende disciplines binnen de fotografie te verwerken en niet vastgepind worden als portret- of landschapsfotograaf. Omdat ik de CWC ook op die manier betrad voelde het als een perfecte combinatie tussen de verschillende genres in mijn portfolio en daarnaast erg natuurlijk. De serie voldoet een beetje als brugfunctie tussen de portretten en landschappen binnen mijn portfolio.”
De wereldberoemde surfer Kelly Slater was geen onbekende voor jou, maar wat is je relatie met surfen?
“Nou, ik zou niet zo ver willen gaan als mezelf een surfer te noemen, want ik lig waarschijnlijk maar een keer per jaar in het water, als het meezit. Ik ben echter geïnteresseerd geweest in de surfcultuur sinds een schoolvriend uit Nieuw-Zeeland me introduceerde met een surfmagazine, in mijn tienerjaren. Ik ben nu in de dertig en surf nog steeds op beginnersniveau. Buiten fotografie en de cultuur eromheen heb ik dus eigenlijk weinig referenties met surfen.
Ondanks het feit dat ik vaker surfers fotografeer heb ik me eigenlijk wel altijd te gast gevoeld tussen ze. Ik denk echter wel dat dat me enigszins geholpen heeft om een originele perspectief te houden op iets dat al zo vaak gefotografeerd is, omdat ik er naar blijf kijken zonder vooroordelen.
Foto’s © Spencer Murphy