Het heeft vier jaar geduurd, maar de Deen Anders Trentemøller heeft eindelijk een opvolger voor zijn debuutalbum. Into The Great White Yonder is een dramatische, maar meeslepende ervaring.
Hoewel het grote publiek de 35-jarige Trentemøller kent als techno-dj, produceert hij cd’s met melodieuze, dromerige melodieën. Net als op zijn grensoverschrijdende debuut The Last Resort uit 2006, is op Into The Great White Yonder geen technonummer te horen. ‘Het is een luisterplaats, geen dansplaat’, omschrijft de dj, die met zwarte gothic handschoentje aan en een donkere pluk haar voor zijn ogen niet bepaald doorsnee is.
Into The Great White Yonder is melodieus, maar donker album geworden, was dat gepland?
‘Na een lange wereldtournee – er stonden acht shows gepland, het werden er tachtig – wilde ik gewoon weer nieuwe muziek maken’, stottert de enigszins verlegen Deen als de felle zon de Amsterdamse hotellobby binnenschijnt. ‘Gaandeweg, ongeveer halverwege, kwam er pas een patroon in het album. De dramatische, neergeslagen toon was gezet en daar ben ik mee verder gegaan.’ Trentemøller zoekt op de plaat de balans tussen elektronische muziek en instrumenten. ‘Ik wilde er ook meer échte instrumenten in hebben dan het vorige album, maar dat komt waarschijnlijk door mijn geschiedenis als muzikant.’
Wat is er zo speciaal aan de mix tussen elektronische muziek en live instrumenten als een theremin en een mandoline?
‘Het geluid wordt warmer, organischer en natuurlijker. Het is gewoon een perfecte combinatie’, zegt hij, het uitbeeldend met zijn armen. ‘Mijn eerste album was veel elektronischer en ik wilde niet in herhaling vallen; ik ben zelf in vier jaar ook veel veranderd.’ Dat levert de luisteraar een overweldigende geluidskosmos op, wat eigenlijk niet in een enkel hokje gestopt kan worden. ‘Instrumenten vullen elektronische muziek prachtig aan.’
Maar de twee vormen een groot contrast, hoe maak je daar een mooi geheel van?
‘Ik ben daar eigenlijk niet bewust mee bezig, dat ik ze beide gebruik spreekt voor mij voor zich. Ik kies ook niet één instrument uit, maar op Into The Great White Yonder gebruikte ik plotseling veel gitaren – die ik op mijn keyboard inspeelde, want gitaar spelen kan ik niet – en dat klonk goed’, biecht hij eerlijk op. ‘Dan ga ik daarmee door. Het klinkt misschien heel makkelijk, maar ik mix al jaren verschillende muziekgenres door elkaar. Ik probeer alle mogelijk aspecten van deze genres op een natuurlijke manier te incorporeren, zonder dat het geforceerd klinkt.’
Wat bezielde je om Into The Great White Yonder digitaal op te nemen, om vervolgens te converteren naar analoog?
‘Het geluid van tape is zo écht en diep, dat is niet te overtreffen met digitaal geluid. Ik heb dus alles opgenomen met mijn computer, afgemixt en vervolgens overgezet naar een bandrecorder met behulp van oude equalizers en versterkers. Het is de charme van tape en het feit dat je de historie erin terug hoort dat ik al die moeite heb gedaan.’
Ben je van plan wederom grote artiesten als Röyksopp, the Knife en Moby remixen, zoals je deed na het uitkomen van The Last Resort?
‘Ik heb twee jaar geleden besloten dat ik minder remixen ga maken, anders kom je al snel bekend te staan als remix-dj’, reageert Trentemøller enigszins geagiteerd. ‘Deze keer wilde ik gewoon een album maken en alleen remixen bij uitzondering. Zo heb ik wel nummers van Franz Ferdinand en Depeche Mode geremixed, omdat ik daar echt een uitdaging in zag.’
Een paar jaar terug deed je de controversiële uitspraak dat minimal-techno dood was, kom je daar nu op terug?
‘Waar ik op doelde toen ik dat zei, was dat er tegenwoordig overal mash-up’s van gemaakt worden. Niets is meer puur, dus ook minimal niet. Het vormt een niche, een subgenre, dat snel aan populariteit heeft verloren. Het zal altijd blijven bestaan en ik blijf het ook draaien, maar besteed er geen aandacht meer aan.’